Tijm

Thymus Vulgaris

Tijm is zoals vele van onze huidige keukenkruiden afkomstig uit de landen rond de Middellandse Zee. Het groeit in de natuur meestal op rotsige hellingen. Tijm wordt al eeuwenlang gebruikt om spijzen mee te bereiden, als medicijn, in diverse rituelen en reukoffers.

De echte tijm is een altijdgroene, bossige halfheester die zo'n 20 tot 30 centimeter hoog wordt.

Hij heeft vele fijne opgaande groenbruine takjes die verhouten in het tweede seizoen. Aan de takjes zitten kleine, naaldvormige groene blaadjes die sterk geuren, zeker als ze worden gekneusd. Tijm bloeit van mei tot september met kleine wit tot lichtpaarse lipvormige bloempjes die erg geliefd zijn bij bijen en hommels.

Teelttips!

Tijm groeit het liefst op een zonnige en droge plek. De plant gedijt goed in een zanderige, voedselarme kalkrijke en goed gedraineerde grond.

Om jonge frisse plantjes te behouden kan je best in het najaar, na de bloei, sterk terugsnoeien. Dit bevordert de groei in het voorjaar. Er zullen dan makkelijk nieuwe jonge takjes groeien op het oude hout.

Pluk naar behoefte enkele takjes af, om direct vers te gebruiken of snij in de zomer takjes af om te drogen en te bewaren.

Na een 3-tal jaar kan je tijm echter beter verplanten of volledig vervangen. Als de plant veroudert krijg je een verhoutte struik met binnenin kale takken en alleen aan de buitenkant blaadjes. Bovendien verliezen oudere planten veel van hun aroma.

Tijm kan goed in potten of bakken op het terras gekweekt worden. Let op dat de grond goed draineert.

Natte winters kunnen fataal zijn voor de plant, zeker bij teelt in potten.